Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En de koning zette Benaja, den zoon van Jojada, in zijn plaats over het heir; en [62]Zadok, den priester, zette de koning in de plaats van Abjathar. 62. Die al tevoren bij het leven van David met toestemming van de ganse vergadering was gezalfd. Zie 1 Kron.29:22, hetwelk Salomo hier metterdaad goedkeurt.